De geschiedenis van de Noorse Boskat, Norsk Skogkatt, Skaukatt

 

"De natuurkat, in het wild levend in de bossen van Scandinavië, een geluksbrenger. In de Noorse en Germaanse mythologie een trouwe metgezel van de zonnegodin van de liefde, vruchtbaarheid en gewassen: Freya.

De Noorse Boskat is aangetoond door onderzoeken en vergelijkingen, niet verwant aan de Europese Boskat. Hoewel nooit helemaal aan te tonen is aangezien de Noorse Boskat al sinds mensenheugenissen er is, is het heel waarschijnlijk dat Vikingen, de toenmalige bewoners van Denemarken, Zweden en Noorwegen, ze hebben meegenomen vanaf hun verre tochten vanuit de streken ten zuidwesten van de Kaspische zee. In de Kaukasische en Anatolische hoogvlaktes kwamen halflang harige katten voor. Dit waren gespierde, lange en redelijk slanke katten. Hun kop was wig vormig met middellange neusbrug en grote puntvormige bepluimde oren. Zij kunnen beschouwd worden als de voorouders van de meeste halflang harige kattenrassen zoals de Turkse Van, Angora, Main Coon en de Noorse Boskat.

De andere theorie is dat er rond 500 bc, Hunne stammen naar Scandinavië trokken, vanuit het midden- en oosten van Europa. Zij zouden een beschermer van het voedsel mee hebben genomen die veel op de Noorse Boskat leek. De oudste melding dateert uit 1559 en dat ging om Noorse Lynxen. (er was een indeling gemaakt van kat-lynx, vos-lynx en wolf-lynx en het is heel goed mogelijk dat de Noorse Boskat de kat-lynx was)

De eerste verhalen, sagen, Noorse sprookjes omstreeks 1835 werd de Noorse Boskat zelfs als een betoverde prinses genoemd. In 1912 verscheen er in Noorwegen een sprookje met als hoofdpersoon Solvfaks, een Noorse Boskat. Solvfaks was een kat met een lange pluimstaart en een volle kraag. De kraag die in het wild van groot belang is bij aanvallen van natuurlijke vijanden zoals wolven en vossen. Die doden hun prooi met een beet in de nek.

Een goede jager die zijn natuurlijke instinct zeker nog kwijt kan in een huiselijke omgeving maar wel een huishouden die uitdagend genoeg voor hem is. En veilig natuurlijk. Hij houdt van hoogtes dus geef hem dat dan ook, breng uitdaging in het spel en voer. Hun sterke en soepele gespierde lichaam is gebouwd voor het springen en klimmen. Loodrechte steile rotswanden, onbereikbare plekken, hoge bomen zijn geen probleem met zo’n bouw. Een hoge boom verlaat de Noorse Boskat gewoon met de neus naar beneden, spiraalsgewijs, en de laatste meters met een grote sprong.

Een levendige, evenwichtige en zelfstandige kat die zich ook nog eens heeft ontwikkeld tot een zachtaardige en gezellige huisgenoot die heel sociaal naar kinderen toe is. Het is nooit saai met dit ras in huis.

 

Zonnegodin van de vruchtbaarheid en gewassen Freya.

Zij bestuurde haar gouden hemelwagen die werd getrokken door op Noorse Boskat lijkende katten.

 

Deze langharige haast mythische wezens kennen dus een lange geschiedenis. Vroeger voornamelijk bij boerderijen en in de bossen. Door hun stoere uiterlijk lijken ze wild maar dat zijn en waren ze zeer zeker niet. Er zijn katten in Noorwegen aanwezig als huisdier in en rondom de boerderijen en een deel ervan zal langharig zijn geweest. De Noorse (wilde) Boskat heeft zich ook verwengt met de aanwezige boerderij katten. Aannemelijk dat daar de variateiten qua kleuren vandaan zijn gekomen ooit.

In de jaren dertig van de twintigste eeuw verscheen er een Noorse boskat voor het eerst op een kattententoonstelling in Noorwegen, op dat moment nog in de huiskattenklasse. Liefhebbers van deze mooie kat waren bang dat het ras zou uitsterven als er niet een gericht fokprogramma werd opgezet en zo groeide de interesse voor deze kat en de wens om het als ras erkend te krijgen. In 1938 waren er al wel Noorse boskatten op tentoonstellingen maar pas in 1963 kwam er een ras standaard. 

Men heeft er veel moeite voor moeten doen maar uiteindelijk in 1977 werden de Noorse boskatten in Parijs door de overkoepelende Europese raskattenfederatie FIFé (Federation International Féline) als ras erkend.

 

Het gen voor langhaar komt van nature voor bij de huiskat (Felis catus) en komt logischerwijs meer voor in gebieden waar het klimatologisch handig is om een langere vacht te hebben zoals in Noorwegen het geval is. 

De Noorse boskat is een vrij grote kat met een dubbele vacht. Een dikke, wollen ondervacht en een gladde, wat vettig aanvoelende dek-vacht. In het voorjaar verliest de Noorse boskat veel haar waardoor hij er uit kan zien als een kortharige kat. In de herfst komt de vacht weer terug en heeft de Noorse boskat een volle kraag, veel haar op de flanken en achterpoten ('broek') en een vol behaarde pluimstaart die ze prachtig omhoog houden. Katers wegen gemiddeld 5 tot 10 kilo en poezen zo'n 2,5 tot 7,5 kilo. Ze hebben stevige botten en zijn gespierd. De Noorse boskat is ook net even wat anders gebouwd dan de gemiddelde kat: de achterkant (einde rug, achterpoten) staat hoger dan de voorkant. Het duurt gemiddeld 4 jaar voordat een Noorse boskat volledig lichamelijk is uitgegroeid.

Er zijn diverse kleuren binnen de Noorse boskatten. Oorspronkelijk heeft een kleur een doel: schutkleuren voor bos- of sneeuw omgevingen. Ook de tekeningen lopen uiteen. Het is vaak een kwestie van smaak, dat is zeker niet erg maar wij streven naar een gezonde Noorse boskat en zullen eerder op kenmerken in de bouw, uitstraling en karakter fokken dan op de kleur.

Wereldwijd hanteren de verschillende kattenverenigingen soms ietwat van elkaar afwijkende fok standaard, al is het bij alle verenigingen verboden de Noorse boskat te kruisen met een ander kattenras. Zo hechten enkele Amerikaanse verenigingen meer waarde aan de kleurverdeling en het vachtpatroon, terwijl daar door de meeste Europese verenigingen niet extra op wordt gelet. Daarnaast ziet men in Amerika graag een wat korter lichaam, terwijl dat in Europa juist wat langer kan zijn.

Een apart fenomeen vormt bij dit ras het voorkomen van de zogenaamde Amber tinten. Dit betreft een agouti dier (dus met een tabby patroon) waarbij geen normale door kleuring van de donkere pigmenten plaatsvindt, maar een roodachtige zweem over de vacht zit en deze lichter en roodachtiger van tint is dan bij een gewone tabby kat. Men neemt tegenwoordig aan dat dit een ingewikkeld kleurveranderingsmechanisme betreft waarbij de aanmaak van zwarte agouti verstoord raakt. Erkenning en/of acceptatie van deze variatie wisselt per overkoepelende organisatie.

 

Pan's Truls bij de ras erkenning.

 

De grote foto hieronder is een Noorse boskat poes met kitten gedateerd uit 1946.

 

Pan's Trul werd als eerste voorbeeld genomen als ras standaard.

(Er werd ook naar andere Boskatten gekeken om inteelt te voorkomen.) Dat is ook 1 van de belangrijkste richtlijnen binnen het fokken; wat is het inteelt percentage. Wij willen met onze boskatten zo dicht mogelijk bij de erfenis van Pan's blijven. Een laag inteelt percentage is leidend; we willen onder de 3% blijven. Voor de juiste combinaties zullen we meerdere generaties terug gaan. Het is nog een klus om onder die 3% en 10% Polaris te blijven aangezien Pan's en Polaris namen zijn die herhaaldelijk in elke stamboom terug komen. En dus moet er ook altijd gekeken worden naar voorouders qua gezondheid: hoe oud en op wat voor manier werd de kat.

O.a. de verantwoorde geïmporteerde zogeheten novices, waar een aantal fokkers mee bezig zijn, gaan mede weer voor verfrissing in de lijnen zorgen met als uitgangspunt dat we heel dicht blijven bij de originele uiterlijke kenmerken. Een Noor 2.0 geloven wij niet in. Kijk goed naar de foto's, zeker naar Pan's Truls maar vooral naar de eerdere foto van de Noor uit 1946, om te begrijpen wat wij bedoelen.

 

Egil en Else Nylund, ras voorvechters en grondleggers, Pan's. 

 

Pan's Truls.

 

Pan's Tinella.

Deze mooie voorouder heeft onze Ivy in de 10e generatie.

 

Pan's Trulte.

 

Pan's Tonny, met Else Nylund.

 

Kittens met een witte punt aan de staart wordt gelinkt aan Pan's Polaris, de zogenaamde Polaris tip. Pan's Polaris is een veelvuldig 'gebruikte' kater en heeft dan ook vele nakomelingen. Zoveel dat het op een gegeven moment noodzaak werd om de lijnen in de gaten te houden dat er geen dichtbije verwantschappen waren. Sommige fokkers benoemen ook het percentage 'Polaris' bij de nesten die zij fokken, wij ook.

 

Pan's Polaris

 

Volgende foto's vanuit het archief jaren '80, cattery van Sarpsdaal, mevr. I.M. van Geelen. (waarvoor ook dank!)

 

Mjavo's Salicath

Ole van Sarpsdaal

 

IC Pan's Tarass & CH Niro's Charlotte

 

IC Pan's Tarass & Otilie

 

Balder van Sarpsdaal, zoon van novice Røde Peer x Niro's Charlotte

 

Kortom:

het totaal pakket: het uiterlijk, de mooie vacht met verschillende lagen met ieder zo zijn functie binnen de jaargetijden, het stabiele karakter die heel best zelf weet wat het wil en wat goed voor hem is. Ze zijn tolerant, zullen graag in je gezelschap zijn maar kunnen ook heel goed even de tijd voor zichzelf nemen. Kinderen, honden, visite, het is geen probleem want de Noor komt zelf wel poolshoogte nemen.  Aangezien het zeker 3 tot 4 jaar duurt voordat de Noor volgroeid is blijft ie heerlijk lang speels. Een Noor heeft dan ook ruimte en hoogte nodig. Niks fijner dan wat meters te kunnen racen!  Maar waar de ene Noor de 'kat iets uit de boom kijkt' kan de ander als een echte schootkat je telkens opzoeken.

Het is een slim ras, je hoeft hun niet veel wijs te maken. En mede door die uitstraling zijn wij zo verliefd geworden op dit prachtige ras.

Ja, ze kunnen groot worden en zwaar maar zoals met veel andere rassen kan een Noor qua uiterlijk verschillen, in de lengte van de vacht, de kleur en behoeftes. Wij hebben zelf ook de wat kleinere NFO dames in ons huis.

Ja, het is wenselijk voor een gelukkig Noren-leven dat ie voldoende ruimte krijgt en uitdagingen. Wij laten onze poezen en katers niet onbeheerd buiten lopen maar zorgen voor voldoende plezier en activiteiten in het huis en met een geïsoleerde omgeving in onze tuin. En niet te vergeten: uitdagingen in het eten. Maak het leven leuk voor ze en jij mag mee genieten.

 

 

Uiterlijke kenmerken zijn ook belangrijk om de identiteit van de Noorse Boskat te bewaren. Hoewel de Noorse Boskat er inmiddels toch wat anders kan uit zien dan bijv. een 30 jaar geleden. Helaas (mede) een modisch verschijnsel. Er zijn jammer genoeg fokkers en keurmeesters die denken een perfect ras te moeten verfraaien naar eigen inzichten. Bij het zien van een 'dobby de huiself of vleermuis oren' schieten de tranen je toch in de ogen. Dat de oren groter zijn geworden mettertijd moet niet ontaarden in enge toestanden. Een Noorse boskat die zoveel afwijkt van de originele standaard, die de trekken heeft van een oosterse kat inclusief enorme punt oren...begrijpen zullen we dat nooit en ook zeker tegen blijven ageren. Evolutie is heel wat anders dan bewust op verandering fokken. Helaas gebeurt dat wereld wijd. Een Noorse boskat is een gemiddeld groot ras maar om nu zo te fokken dat het middelgrote honden lijken schiet je de plank volledig mis. En dan spreek ik nog niet eens over de bijkomende afwijkingen die daarmee gepaard gaan.

Wij willen met onze cattery zo dicht mogelijk bij de originele Noorse boskat blijven en dan ook zeer zeker bij het fantastische karakter. En dat betekend ook samenwerken met fokkers die dezelfde gedachtegang hebben.

Het plezier staat bij onze hobby-leefwijze-cattery hoog aangeschreven. Kortom; wil je een slimme, actieve 'natuur' kat, die er zomers qua vacht heel anders uit kan zien dan in de winter, dan houd je waarschijnlijk net zoveel van de Noorse Boskat als wij."

 

 

*de gebruikte foto's zijn geen afbeeldingen van onze eigen Noren, rechten aan diegene die het toekomt.